VOOR- EN NADELEN PER TYPE
Eigenschappen |
sportief jacht | kieljacht | traditionele langkieler | V-spant | zwaardjacht | |
Zeilen
|
lichtweer bezeilt
lichtweer kruisen harde wind bezeilt harde wind kruisen |
zeer goed
zeer goed zeer goed zeer goed |
goed
goed goed zeer goed |
matig/slecht
slecht redelijk/goed matig |
goed
matig/slecht goed redelijk |
goed
redelijk goed redelijk |
Sturen
|
handgestuurd
reactiesnelheid zelfstuur mech. zelfstuur elektr. |
gevoelig licht
zeer snel goed tot r.snelh. goed |
gevoelig
snel goed redelijk/goed |
rustig zwaar
zeer langzaam goed/zeer goed matig |
rustig licht
langzaam zeer goed redelijk/goed |
rustig
langzaam zeer goed redelijk |
Zeegedrag
|
beweging
water aan dek |
kort/heftig
weinig |
levendig
matig/weinig |
rustig
veel |
zeer rustig
matig |
rustig
matig |
tankinhouden
|
klein
|
matig/groot
|
zeer groot
|
groot
|
groot
|
|
Invloed belading op..
|
snelheid
kracht op tuigage |
groot
groot |
matig
matig |
weinig
weinig |
weinig
weinig |
weinig
weinig |
Kwetsbaarheid |
kiel en roer
Schroef romp |
groot
redelijk matig |
redelijk/matig
redelijk klein |
klein
klein klein |
klein
klein matig/klein |
klein
klein matig/klein |
Droogvallen |
voor onderhoud
algemeen |
veel tij
niet geschikt |
matig tij
matig langs kade |
matig tij
goed langs kade |
matig/klein tij
goed/flinke helling |
weinig tij
goed |
Het sportieve kieljacht is snel, zolang zij licht is. De langkieler is nat zolang zij zwaar is.
Weerstand
Lengte
|
Grotere lengte geeft grotere maximum snelheid.
|
Breedte
|
Grotere breedte geeft meer stabiliteit en meer nat oppervlak.
|
Gewicht
|
Meer gewicht kan meer stabiliteit geven. Meer weerstand bij hogere snelheid.
|
Zeiloppervlak
|
Op een toerschip zal het handelbare zeiloppervlak bepaald worden door de stabiliteit.
|
Diepgang
|
Meer diepgang geeft een efficiëntere dwarskracht, meer stabiliteit, soms ook meer nat oppervlak.
|
Massatraagheid
Dit is de verdeling van de gewichten t.o.v. het zwaartepunt. Als een schip om zijn as draait, bijvoorbeeld bij manoeuvreren, dan zal een gewicht in het midden niet verplaatsen in de voorpiek en kont wel.
Hoe verder een gewicht aan het begin en eind van het jacht zit, hoe groter de energie om het te bewegen.
Dit geeft in de regel een moeilijker stuurbaar schip met meer water aan dek.
De reacties zijn trager.
Aan de wind met weinig zeil kan de dempende werking (dwarsscheeps) voordeel hebben.
Een grotere massatraagheid vraagt om meer reserve drijfvermogen in de einden.
Het is dan natuurlijk niet verstandig hier weer zware spullen in te stoppen!
Een waaiersteven geeft bij weinig overhang veel extra volume, en is bij schepen met een zware kop en kont een goede keus.
Een schip neemt tijdens het draaien ook water mee.
Een diep voor- en achterschip beweegt zich in deze manoeuvre trager en ondervindt meer weerstand.
Op korte kruisrakken geeft dit een groot snelheidsverlies.
Op lange rakken zal zo'n schip minder nerveus aanvoelen.
Door de meestal smallere waterlijn is het gedrag in golven beter.